Nieuwe cijfers van het Rijksregister tonen dat in 28 van de 35 gemeenten in Halle-Vilvoorde in april meer mensen overleden dan normaal. Veel van die overlijdens zijn te wijten aan COVID-19. De epidemie was begin april op het hoogste punt. In de zwaarst getroffen gemeenten in onze regio was de oversterfte vier keer hoger dan normaal.
Grote verschillen in oversterfte tussen gemeenten
In onze regio stierven in april van dit jaar in totaal 743 mensen. Tussen 2016 en 2019 waren er dat gemiddeld 432 in april. De meeste overlijdens werden vastgesteld in Halle, Vilvoorde en Grimbergen. Daar stierven in april zo'n twee mensen per dag. Volgens het Rijksregister zijn Linkebeek en Kapelle-op-den-Bos het zwaarst getroffen. De gemeenten hebben respectievelijk een waarde van 4,3 en 4,2. Als de waarde hoger is dan 1 spreekt men van oversterfte.
In Kapelle-op-den-Bos stierven in april van dit jaar 25 mensen, de voorbije jaren waren er dat in april nooit meer dan 10. Het hoge sterftecijfer in woonzorgcentrum Akapella heeft een groot aandeel in de overlijdens. Daar stierven tijdens de voorbije epidemie 20 bewoners. Ook in andere steden en gemeenten met een woonzorgcentrum dat zwaar getroffen werd door het coronavirus, liggen de sterftecijfers veel hoger dan normaal.
Roosdaal en Zemst kenden geen oversterfte. Galmaarden, Lennik, Sint-Genesius-Rode, Herne en Ternat hadden volgens de cijfers van het Rijksregister zelfs een ondersterfte. In het Pajottenland stierven dus minder mensen dan normaal. Die cijfers liggen in lijn met het aantal besmettingen die Sciensano vaststelde in Pajotse gemeenten. De gemiddelde waarde van oversterfte in onze regio bedroeg 1,8 in april. Brussel en Limburg werden het zwaarst getroffen door het coronavirus.