Nog steeds 15 kinderdagverblijven uit de Vlaamse Rand rond Brussel voldoen niet aan de taalvereisten die de Vlaamse regering opgelegd heeft in het kinderopvangdecreet. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Lorin Parys (N-VA) heeft opgevraagd. Het opvangdecreet werd vorig jaar ingevoerd. Als deze diensten het vereiste taalniveau tegen 2017 niet halen, kan Kind & Gezin hun vergunning intrekken.
15 kinderdagverblijven in Rand voldoen niet aan taalvereisten
Al sinds 2009 moet de verantwoordelijke van een kinderdagverblijf de Nederlandse taal beheersen. Het nieuwe kinderopvangdecreet voegde daar aan toe dat minstens ook één begeleider Nederlands moet kennen. Nieuwe opvanginitiatieven moeten meteen aan de regel voldoen. Voor bestaande initiatieven werd een overgangsperiode voorzien tot 2017. In Brussel en in de faciliteitengemeenten protesteerden enkele overheden en kinderdagverblijven fel tegen deze maatregel. Het Grondwettelijk Hof verwierp evenwel een klacht van de Franse Gemeenschap en Gemeenschapscommissie.
Uit een onderzoek van Kind & Gezin bleek eind 2014 dat 24 kinderdagverblijven uit de Vlaamse Rand niet voldeden. 8 opvanglocaties hebben inmiddels de deuren gesloten en 1 voldoet intussen aan de taalvereiste. Van 15 andere zijn er 7 die hun goede wil tonen door hun verantwoordelijke in te schrijven in een cursus Nederlands. 8 andere kinderdagverblijven reageren echter niet op de aanmaningen van de bevoegde minister. Zij lopen derhalve het risico om in 2017 hun vergunning te verliezen.
"Het lijkt me evident dat de kennis van het Nederlands belangrijk is in kinderdagverblijven waar baby's en peuters met verschillende thuistalen verblijven. Het is vooral ook belangrijk dat Vlamingen hun kind in eigen streek en in eigen taal kunnen laten opvangen", aldus Parys. Hij vindt de vooruitgang van het aantal diensten dat voldoet aan de taalvereiste maar magertjes. Volgens Kind & Gezin is de taalvereiste belangrijk opdat de verantwoordelijken van de kinderdagverblijven de Vlaamse richtlijnen goed kunnen begrijpen en met de ouders in het Nederlands kunnen communiceren.