Eindelijk is het zover. Over exact vier dagen, op vrijdag 23 juli, beginnen met een jaar uitstel de Olympische Spelen in Tokio. 121 atleten zullen ons land vertegenwoordigen in Japan, de grootste delegatie sinds de Spelen van '52 in Helsinki. Deze week blikken we dagelijks vooruit met een oud-olympisch atleet uit onze regio. De eerste die de spits afbijt is Eugène Allonsius uit Halle. Een langeafstandsloper die twee Olympische Spelen op zijn palmares heeft staan. Die van 1960 in Rome en van 1964 in - jawel - Tokio.
57 jaar geleden liep Eugène Allonsius op Olympische Spelen in Tokio: “Ik droom vandaag nog altijd van die wedstrijd”
83 jaar is Eugène Allonsius ondertussen maar nog altijd één brok energie. Hij staat nog altijd met veel liefde en passie in zijn sportwinkel die hij 55 jaar geleden in hartje Halle oprichtte. In de jaren '50 en '60 was Allonsius één van de beste langeafstandstandlopers van het land. Hij plaatste zich voor de Olympische Spelen van Rome in '60 en die van Tokio in '64. In Japan liep hij op de 1.500 meter de halve finale. Een memorabele wedstrijd.
“Toen werd nog tot op een tiende gemeten, nu is dat tot op een honderdste. Zes lopers hadden in de halve finale dezelfde tijd. Door het lot kreeg ik de zesde tijd, waardoor ik niet naar de finale mocht”, zegt Eugène. “Ik was ontzettend blij dat ik daar mocht lopen, maar het is ook de grootste ontgoocheling uit mijn carrière. Diegene die tweede en derde waren in mijn reeks behaalden de zilveren en bronzen plak in de finale. Met een beetje meer geluk had ik daar ook kunnen staan. Ik maakte kans op een medaille. Tot op vandaag droom ik nog altijd van die wedstrijd.”
Zijn prestatie levert hem in 1964 toch de Gouden Spike op. Allonsius is nog altijd bezeten door atletiek. Hij zal voor de buis zitten om in het bijzonder Robin Hendrix, Jonathan Sacoor en Isaac Kimeli en de Borlées aan te moedigen. Atleten van Olympic Essenbeek Halle, de club waar hij één van de grondleggers van is. Vooral op Kimeli is hij fier.
“Een begeleider van de club vroeg of we hem niet aan een paar schoenen, truitjes en een sportzak konden helpen”, herinnert Eugène zich haarscherp. “Ik heb Isaac toen als 12-jarig jongetje apart genomen en gezegd: als je ooit zo snel kan lopen als ik vroeger, dan word je een goede. Hij is zelfs veel beter geworden. Op de 5.000 meter is Isaac tot veel in staat. Een medaille is misschien te hoog gegrepen, maar top-6 zit er zeker in voor hem.”