Het was even schrikken voor de leerlingen die maandagochtend met de fiets naar school komen in het Gemeentelijk Technisch Instituut in Londerzeel. Daar stond een politieploeg van de zone KLM hen op te wachten voor een fietscontrole. Zo'n 90 procent van de fietsers was in orde. De actie wordt ondersteund door de provincie Vlaams-Brabant. In Londerzeel werd het startschot gegeven voor de actie Fietslicht en gaan, die plaatsvindt in twaalf politiezones.
Start campagne ‘Fietslicht aan en gaan: "90 procent fietsers was in orde"
“Goeiemorgen, jouw achterlicht brandt niet….”, merkte het promotieteam van de provincie op. “Maar ik ga het zeker herstellen”, antwoordde de leerling van het tweede jaar die met zijn fiets toekwam. Toch is het merendeel van de fietsers in orde. “Zo’n 90 procent is in orde, zo blijkt uit vorige fietsacties”, zegt gedeputeerde Tom Dehaene (CD&V). “Maar we blijven zo’n preventieve acties doen. Ze blijven belangrijk. Daarom ook dat we de komende maanden 4.800 fietslampjes voor de campagne ‘Fietslicht aan en gaan’ zullen verdelen. De actie stimuleert leerlingen om hun fietsverlichting extra te controleren in de donkere maanden. De fietslichtencampagne verloopt in samenwerking met secundaire scholen en politiezones in de provincie. 46 secundaire scholen bestelden een pakket waarmee ze een controle aan de schoolpoort kunnen organiseren. Twaalf politiezones gaan controles uitvoeren op fietsverlichting.” De eerste controle was maandagochtend aan het GTIL in Londerzeel en dat was niet toevallig. “Het merendeel van de 360 leerlingen komt hier met de fiets naar school, ze komen vaak van uit de buurt”, zegt directrice Barbara Hermans van het GTIL. “Er zijn hier 250 fietsenstallingen en zoals je ziet staan die hier snel vol.”
Onder andere Thibo Steenackers van het eerste jaar kwam maandag met z’n fiets en die bleek helemaal in orde te zijn. “Ik woon maar 200 meter van de school, maar toch zijn alle reflectoren en fietslichten in orde, zelfs voor zo’n korte afstand. Het is belangrijk om zichtbaar te zijn”, beseft Thibo. Mathis Fol van het eerste jaar komt met een speciaal licht in zijn spaken naar school. “Het geeft heel veel licht en werkt op een programma. Als je rijdt, dan zie je er figuren in. Ik moet zo’n drie minuten fietsen van thuis om naar hier te geraken. Ik draag altijd een helm, ik zie dat velen dit niet doen, nochtans is dat levensbelangrijk.”
Lars Engels van het eerste jaar fietst acht kilometer van in Opdorp en Malderen naar school. “Ik ben altijd goed zichtbaar met de fietslamp vooraan en achteraan en draag een fluohesje. Ik gebruik wel de fiets-o-strade. Die is afgescheiden van het autoverkeer en dus veiliger.” Nand Fierens van het zesde jaar Industriële Wetenschappen (IW) gaf ook het goede voorbeeld: zijn fiets was helemaal in orde. “Ik fiets heel veel, ook in het donker”, zegt Nand. “Ik zorg ervoor dat mijn fiets in orde is en check ook de dynamo. Soms kunnen de draadjes los geraken en heb ik geen licht. Ik zet ze dus goed vast. Gezien worden, is belangrijk. Aan het station bijvoorbeeld zie ik veel fietsers in donkere kledij, maar dan zie je ze pas vanop vijf meter. Dat is gevaarlijk. Ik fiets zo’n anderhalve kilometer naar school, aan het warenhuis Carrefour is het gevaarlijkste punt. Daar komen de auto’s van A12 richting Virgo, het is er gevaarlijk oversteken.”
Eén minuut voor het belsignaal komt nog een late leerling toe, zonder fietsverlichting. “Waar mijn fietsverlichting is? In mijn broek. Maar het is nu al licht geworden hé, als het donker is, dan klik ik het op de fiets”, besluit de leerling.