Meise, Londerzeel en Grimbergen moeten niet langer bijdragen voor de aanleg en beheer van de sneltram langs de A12. Eerder dit jaar berekende De Werkvennootschap dat de gemeenten samen met Willebroek en Puurs daar zo’n 16 miljoen euro moesten voor betalen. Een kost die Vlaanderen nu op zich neemt. “Nergens anders worden bij zulke infrastructuurwerken lasten zomaar doorgeschoven naar de gemeenten”, reageert een tevreden Bart Laeremans, burgemeester van Grimbergen.
Meise, Londerzeel en Grimbergen moeten niet opdraaien voor sneltram langs A12: “Goed dat Vlaanderen kosten op zich neemt”
Begin dit jaar protesteerden vijf gemeenten fel tegen het feit dat ze samen 16 miljoen moesten bijdragen voor de aanleg van de sneltram langs de A12. Daarvoor moeten onder meer pleinen, lokale toegangswegen en lokale fiets- en voetpaden aangepakt worden. De betrokken gemeenten, Meise, Londerzeel, Grimbergen, Willebroek en Puurs, stelden zich heel wat vragen bij de haalbaarheid van de financiering. Zo moest Meise maar liefst 8,4 miljoen euro ophoesten, Londerzeel 3,2 miljoen euro en Grimbergen 1,5 miljoen euro.
Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters verzekert nu dat Vlaanderen de kosten op zich neemt. “We hebben de gemeentebesturen duidelijkheid verschaft. Vlaanderen zal zo’n 16 miljoen euro in nieuwe gemeentelijke infrastructuur investeren. Het bedrag zit vervat in de totale investering van bijna 450 miljoen euro”, zegt minister Peeters. “De Werkvennootschap staat klaar om nog bijkomende lokale fietspaden, ontsluitingen of pleinen voor de gemeenten te ontwerpen, het vergunningentraject te doorlopen, de werken aan te besteden en met hun aannemers aan te leggen.”
De betrokken gemeenten zijn tevreden met de beslissing. “Nergens anders worden bij zulke infrastructuurwerken van hoger belang lasten zomaar doorgeschoven naar de gemeenten”, zegt burgemeester van Grimbergen Bart Laeremans. “De Vlaamse regering komt nu tegemoet aan dit evidente standpunt en we zijn daar als burgemeesters natuurlijk verheugd over.”
Voor het onderhoud wordt wel gerekend op de expertise van de betrokken gemeenten. Volgend jaar wil De Werkvennootschap alle nodige vergunningen aanvragen en verkrijgen, om vervolgens in 2025 een aannemer te zoeken om dan te starten met de werken.