Proces treinramp Buizingen: waarover gaat het?

din 5 jun 2018

Vandaag start voor de Halse politierechtbank het proces over de treinramp in Buizingen, meer dan acht jaar geleden. 19 mensen kwamen daarbij om het leven, 300 raakten er gewond. Acht jaar na de feiten moeten verschillende partijen zich verantwoorden voor het aandeel in het ongeval. Wie staat terecht en waarvoor? En wat wordt er verwacht van de eerste procesdag? RINGtv maakt een overzicht.

 

Voor dit proces verhuist de politierechtbank van Halle uitzonderlijk naar CC ’t Vondel. Daar vindt vandaag de inleidingszitting plaats. Tijdens de zitting kunnen mensen zich nog burgerlijke partij stellen. Maar sommige slachtoffers zijn intussen al vergoed en anderen hebben zich eerder al gemeld als burgerlijke partij. Hoeveel mensen er verwacht worden vandaag in Halle, is dus nog niet duidelijk. Er  kan vandaag ook een taalwijziging gevraagd worden door de beklaagden. De advocaat van de beklaagde treinbestuurder heeft eerder al gezegd dat te doen, omdat de man geen Nederlands kan. De zaak zal dan verhuizingen naar een Franstalige rechtbank, vermoedelijk in Brussel.

Het ongeval
Het proces dat start, is dat van één van de dodelijkste ongevallen uit de Belgische treingeschiedenis. Op 15 februari 2010 om 8u28 rijdt op spoorlijn 96 tussen Brussel en Quévy de L-trein van Leuven naar ’s-Gravenbrakel in de flank van de IC-trein van Quiévrain naar Luik. De L-trein had nog maar net het treinstation van Buizingen verlaten. Een treinbestuurder van een derde trein ziet alles gebeuren, trekt aan de noodrem en kan een andere botsing vermijden. Bij het ongeval vallen 19 doden en raken tussen de 250 en 300 mensen gewond.

Wie staat terecht?
Meer dan 8 jaar na de feiten is de oorzaak van het treinongeval nog altijd niet bekend. Daar moet dit proces meer duidelijkheid over scheppen. Het parket van Halle-Vilvoorde vervolgt drie partijen: Infrabel, NMBS en de treinbestuurder van de L-trein uit Leuven voor nalatigheid en onvrijwillige doodslag. Die laatste heeft volgens het gerechtelijk onderzoek een rood stoplicht genegeerd, hoewel de man dat nog altijd betwist. De treinbestuurder riskeert een gevangenisstraf van 5 jaar en een boete van 3.000 euro.

De NMBS wordt vervolgd omdat de treinstellen niet met de nodige veiligheidssystemen uitgerust zouden zijn. Na de treinramp van Pécrot in 2001 wordt beslist om versneld het veiligheidssysteem TBL 1+ in te voeren op alle treinen. Dat laat een trein automatisch stoppen als een bestuurder een rood sein negeert. In Buizingen gebeurt dat niet omdat de L-trein het systeem nog niet aan boord had. Ook het MEMOR-systeem, waarbij een rood lichtje begint te branden in de locomotief als de bestuurder door het rood rijdt, niet aanwezig. Dat is nochtans verplicht. De NMBS riskeert een boete van 600.000 euro.

Ook Infrabel wordt nalatigheid verweten op het vlak van de veiligheid van de spoorweginfrastructuur. Het onderzoek maakt duidelijk dat de spanning op het rode noodsein te laag is, waardoor het licht niet fel scheen en minder zichtbaar kon zijn op het moment van de feiten. Op de plek van de ramp waren de nodige sensoren voor het veiligheidssysteem TBL1+ wel al aanwezig, maar nog niet actief. Infrabel riskeert net als de NMBS een boete van 600.000 euro.

Wat na vandaag?
Eind juni volgt een tweede zitting, die ook in ’t Vondel zal plaatsvinden. Dan wordt een eerste uitspraak gedaan over hetgeen de partijen vandaag zullen vragen. Pas eind november wordt het ongeval zelf besproken in een reeks zittingen. Dan staan spoorwegmaatschappij NMBS, spoorwegbeheerder Infrabel en de treinbestuurder terecht.