VLAAMS BELANG: KATHLEEN BURY

vrij 10 mei 2019

Katleen Bury (35) woont in Dilbeek en staat op de tweede plaats van de Kamerlijst van Vlaams Belang in Vlaams-Brabant. Bury was de voorbije jaren aan de slag bij N-VA-ministers, maar maakte onlangs de overstap naar Vlaams Belang. Ze is momenteel aan het werk als vastgoedmakelaar in de Vlaamse Rand.

 

Wat is je drijfveer om je te engageren in de politiek en wat zegt dat over je persoonlijkheid?

Ik ben mijn politieke loopbaan begonnen als raadgever Vlaamse rand op het kabinet van minister Geert Bourgeois. Ik werkte er de beleidsnota over de Vlaamse Rand uit. De pijnpunten zoals het behoud van het Vlaams karakter van de streek, de overdreven grondprijzen, het nijpend plaatstekort in de scholen, de mobiliteitsknoop op de R0,…. kwamen er aan bod. Na 5 jaar hard roeien met de riemen die we hadden, werd het me al snel duidelijk dat er niet veel te veranderen viel zonder een Vlaamse onafhankelijkheid. Na de toetreding van N-VA tot de federale regering in 2014 waren de verwachtingen dan ook hooggespannen, maar nu – na 5 jaar – zien we dat er niets veranderd is in het Belgische systeem, zelfs het confederalisme werd niet gerealiseerd. Aangezien het vandaag vijf na twaalf is en de machtspartijen dit blijkbaar niet willen inzien, stel ik me dan ook volledig ten dienste van het Vlaams Belang die dit wél inziet en het roer volledig wil omgooien.”

Stel dat je verkozen raakt, wat is dan het eerste punt dat je zo snel mogelijk wilt aanpakken of realiseren in Halle-Vilvoorde?

Om te voorkomen dat onze streek een verlengstuk wordt van Anderlecht of Schaarbeek moeten we kiezen voor kordate maatregelen. De tijd van de zachte heelmeesters moet definitief achter ons liggen. We pleiten daarom voor een vestigingsstop: gemeenten die lijden onder de massieve immigratiedruk moeten een vestigingsstop kunnen inroepen voor niet-Europese immigranten. Een kordaat woonbeleid moet gericht zijn op het aanbieden van woongelegenheid voor de autochtone bevolking. Het Nederlands moet in Vlaanderen niet alleen de bestuurs-, onderwijs- en cultuurtaal zijn, maar moet in onze streek ook de omgangstaal zijn en blijven. In het Nederlandstalig onderwijs moet er voorrang zijn voor Nederlandstaligen. In sommige klasjes is minder dan 10 procent van de leerlingen nog Nederlandstalig, waardoor het onderwijsniveau er keldert.”