Volgens de huidige wetgeving bepaalt de verdachte van een crimineel feit in welke taal de rechtszaak plaatsvindt. “Zeker in onze regio leidt dit ertoe dat veel zaken van misdrijven die plaatsvonden in Halle-Vilvoorde voor een Franstalige Brusselse onderzoeksrechter of rechtbank terechtkomen,” legt Van Vaerenbergh uit. “Criminelen hopen zo op een lichtere straf of op vertraging met verjaring tot gevolg, maar ook voor de vaak Nederlandstalige slachtoffers die vertaling moeten voorzien als ze de zaak willen volgen is dit een slag in het gezicht,” klinkt het.
Hoorzittingen
Van Vaerenbergh diende daarom in het federaal parlement een wetsvoorstel in om de taalwet te wijzigen. Als eerste stap stelde ze voor om hoorzittingen te organiseren met mensen die het probleem kennen vanop het terrein, zoals politiediensten of het parket Halle-Vilvoorde. “Dat was tegen de zin van de Franstalige partijen die meteen op de rem gingen staan,” zegt Van Vaerenbergh. “Zij zien dit voorstel liever niet behandeld.”
Ook cd&v en Open VLD spraken hun steun niet uit voor het voorstel. “Opvallend,” vindt Van Vaerenbergh, “want hun burgemeesters in de regio zijn wel vragende partij om een einde te maken aan het taalshoppen door verdachten van criminele feiten. Zo blijft de bestrijding van criminaliteit in Halle-Vilvoorde verder de speelbal van Franstalige onderzoeksrechters en rechtbanken,” stelt ze.