Uit een onderzoek van de provincie Vlaams-Brabant blijkt dat nieuwkomers erg bereid zijn om te integreren, maar dat er nog een aantal drempels zijn. Zo zijn de cursussen Nederlands niet voor iedereen toegankelijk. De provincie pleit daarom voor een beleid op maat, in samenwerking met de lokale besturen en met Vlaanderen.
Beter aanbod voor een betere integratie
De provincie Vlaams-Brabant bevroeg 360 gezinnen of zo'n 1.000 nieuwkomers uit 14 gemeenten in onze regio naar hun behoeften en noden. De bereidheid tot integratie is groot. Het Nederlands speelt daarbij een belangrijke factor. De nieuwkomers zijn zich bewust van het belang om de taal onder te knie te krijgen. Onder meer om werk te vinden of om contact te leggen met de school van hun kinderen. Maar volgens de ondervraagden is er behoefte aan meer maatwerk.
Lokaal aanbod
“80% van de ondervraagden wil graag Nederlands leren. 66% begint ook effectief. De rest haakt af”, zegt Tom Dehaene, gedeputeerde voor het Vlaams Karakter. “Vaak is dat omdat het uurrooster niet past in de agenda van de cursist. Ook de nabijheid van het aanbod van lessen of vrije tijd is belangrijk”, aldus Dehaene. “Dus er moet een beter en uitgebreider lokaal aanbod komen. Niet alleen voor de lessen Nederlands maar ook op het vlak van vrije tijd”, zegt Eline Deblaere van de VZW PIN.
Zo pleit men voor de uitbouw van cursussen, onder meer in het weekend en 's avonds, voor de werkende nieuwkomers. Hier in Zellik verlaagt De Regenboog samen met het Centrum van Basiseducatie de drempel door cursussen op school aan te bieden. “Dat is gemakkelijk voor ons. Elke donderdag als de kinderen naar school gaan blijven ook wij op school. Wij leren wat onze kinderen leren en krijgen op die manier een beter voeling met het schoolgebeuren”, vertelt Satenik Vardanyan, één van de cursisten Basiseducatie.