Het Lamme Gisj-stadion

Lamme Gisj-stadion opnieuw in handen van stad Halle

woe 26 jun

Het Lamme Gisj-stadion komt opnieuw in handen van de stad Halle. De stad sluit een dading met de CVBA Koninklijke Halse Sportclub. Het legt 65.000 euro op tafel, en vermijdt zo een lange rechtszaak en hoge kosten. “Lamme Gisj kan opnieuw een rol spelen in het Halse sportleven”, klinkt het bij het stadsbestuur. Al is de vraag in welke staat het verlaten stadion zich bevindt.

In 2009 kocht Halle het Lamme Gisj-stadion van de CVBA Koninklijke Halse Sportclub voor iets meer dan 260.000 euro. De stad gaf het stadion in erfpacht terug aan voetbalclub SK Halle en dat voor 50 jaar. Dat gaf de club financiële ruimte om een nieuwe tribune te bouwen. “In 2017 fuseerde de club met SK Pepingen tot SK Pepingen-Halle. Er ontstond onenigheid tussen de fusieclub en de CVBA, waardoor de huurovereenkomst ontbonden werd”, zegt schepen van Sport Pieter Busselot. “Halle probeerde nog te bemiddelen, maar zonder succes.”

Het stadion werd in 2019 op bevel van de burgemeester gesloten omdat er in de kantine elektrocutiegevaar was en de oude staantribune dreigde in te storten. Nadat die problemen werden aangepakt, kreeg het stadion opnieuw een positief verslag van de brandweer. De CVBA die het stadion beheert, veranderde daarna van structuur en was daardoor niet meer in Halse handen. "Bedoeling was om er ploegen uit het Brusselse te laten voetballen, maar dat wilde de stad niet”, zegt burgemeester Marc Snoeck. “De situatie escaleerde zo erg dat de stad Halle begin 2020 voor de rechter werd gesleept. Er werd een hoge schadevergoeding geëist omwille van de gemiste huurinkomsten.”

Nu valt er dan toch een oplossing uit de bus. “De stad betaalt 65.000 euro en de erfpacht eindigt meteen. Zo bespaart Halle op hoge juridische kosten. Het stadion komt weer helemaal in handen van de stad”, zegt Snoeck. “Zo kan dit recreatiegebied aan de rand van de stad binnenkort weer een rol spelen in het sportieve leven van Halle. Er is namelijk heel wat vraag vanuit sportverenigingen naar extra ruimte voor hun werking.”