Aan de Oyenbrugmolen in de Maalbeekvallei zijn voor het eerst opnieuw bevers gepot. Dat is goed nieuws voor de biodiversiteit. Aan het eind van de negentiende eeuw waren bevers in ons land uitgestorven, maar sinds 1990 maakten ze via de Ardennen en later in heel Vlaanderen een opmerkelijke comeback.
Opnieuw bevers in Maalbeekvallei gespot: “Ze voelen zich hier in hun sas”
“Het feit dat er hier opnieuw bevers zijn, is een teken dat de waterkwaliteit oké is en dat de omgeving geschikt is voor die dieren”, zegt Erik Van Hemelrijck (73), eigenaar van de historische Oyenbrugmolen op de Maalbeek. De voorbije vijftien jaar restaureerde hij de moeln en al enkele jaren produceert hij energie uit de waterkracht.
“We hebben twee bevers met twee wildcamera’s kunnen filmen ’s nachts. Natuurpunt onderzoekt de beelden en zoekt informatie op over hun vertoeven hier aan de Maalbeek. Het is duidelijk dat er al op verschillende plaatsen zitten: onder andere in het domein Ter Tommen in Grimbergen, maar ook aan de Dorent in Eppegem.”
Lekkernij
“Ik heb een vermoeden dat ze aan de monding van de Maalbeek in het kanaal zo stroomopwaarts de Maalbeek zijn beginnen verkennen. Heel wat jonge knotwilgen hier aan de oever van de beek zijn afgeknaagd. Voor bevers zijn jonge knotwilgen een lekkernij. We hadden hier in de winter wilgen geknot en die takken in bussels gebonden. Dat was een feestmaal voor de bevers. Ze lusten graag de jonge schors en trokken de bussels uiteen.”
Burcht
Een burcht of dam heeft Erik nog niet gezien. “Bevers leven soms ook in gaten die ze in oevers graven, maar die hebben we hier nog niet opgemerkt”, vertelt de eigenaar van de Oyenbrugmolen. “Aan het natuurdomein Ter Tommen heb ik al gehoord dat het waterniveau wel af en toe stijgt door het werk van de bevers. Maar we hebben niet echt last van de bevers, enkel dat ze wel jonge knotwilgen afknagen.”
Daar zal Erik wel wat aan doen. “De knotwilgen die het dichtst bij de beek staan, ga ik wel beschermen met speciale draad, anders zijn ze allemaal afgeknaagd en dat kan ook niet de bedoeling zijn”, besluit Van Hemelrijck.