Vlaanderen moet tegen 2040 asbestvrij zijn. Maar er is te weinig plaats om al dat afval te storten. Dat meldt de krant De Standaard.
Te weinig plaats om asbest te storten
In de ruime regio Kapelle-op-den-Bos en Willebroek werd vroeger asbestproductieafval van de voormalige asbestverwerkende bedrijven veelvuldig gebruikt als aanvul- of ophooglaag. Asbestresten worden er dan ook wijd verspreid aangetroffen in opritten, bermen, nutsleidingentracés, putten, dijken, waterbodems en veldwegen. Kapelle-op-den-Bos en Willebroek en de gemeenten in de omgeving werden de voorbije jaren al grondig gesaneerd door OVAM. Maar ook elders in Vlaanderen is er nog werk aan de winkel.
Volgens een schatting van OVAM moet er in gans Vlaanderen zelfs nog zo’n zo’n 3,7 miljoen ton asbesthoudend materiaal verwerkt worden. De Vlaamse regering besliste in oktober vorig jaar om tegen 2040 al dat asbest te verwijderen.
Maar in gesprek met De Standaard benadrukt Jan Verheyen van de afvalstoffenmaatschappij OVAM dat de overheid ook financiële inspanningen moet leveren. Anders zal Vlaanderen nooit tegen 2040 asbestvrij gemaakt kunnen worden. Voorts is er te weinig plaats om al dat afval te storten. In de erkende stortplaatsen is er plaats voor zo’n 1,8 miljoen ton asbestafval. “Maar dat is dus onvoldoende om de geraamde 3,7 miljoen aan te kunnen”, aldus OVAM. Gehoopt wordt op een nieuwe technologische techniek waarbij asbestvezels kunnen omgevormd worden tot onschadelijke vezels.