Pepingen test luchtkwaliteit met aardbeienplantjes

Planten staan via hun bladeren rechtstreeks in contact met de omgevende buitenlucht. Gedurende het groeiseizoen accumuleren ze het fijn stof dat daarin aanwezig is. Onderzoekers  het Departement Bio-ingenieurswetenschappen van de Antwerpse Universiteit zullen via een biomagnetische monitoring registreren hoeveel fijn stof er op het bladoppervlak voorkomt. Die hoeveelheid is een indicatie van de hoeveelheid fijn stof die aanwezig is in de buitenlucht.

 

Pepingen sloot, net als veel andere gemeenten, een burgemeestersconvenant af. Daarin engageert de Pajotse gemeente zich om de CO-emissie tegen 2020 met 20 procent te verminderen. 'We willen met deze startactie te weten komen hoe de luchtkwaliteit is en mensen ermee confronteren', vertelt milieuambtenaar Mieke Denys.

De aardbeiplantjes zullen verspreid worden over de hele gemeente, maar de milieudienst is vooral benieuwd naar een vergelijking van de resultaten aan de drukke Ninoofsesteenweg. Op dit moment is daar geen doorgaand verkeer mogelijk door werzaamheden. Volgend jaar zal de gewestweg opnieuw in gebruik zijn. De vraag is hoe groot het verschil voor de aardbeiplantjes zal zijn. 

 

De primeur voor het AIRbezenonderzoek was vorig jaar voor Antwerpen, waar meer dan 1000 plantjes werden ingezet. Uit de resultaten bleek dat het fijn stof veel hoger was in de omgeving van drukke verkeersassen en plaatsen waar trams en treinen passeerden. De laagste waarden werden waargenomen in brede, open straten met weinig verkeer of op plaatsen waar verkeer verderaf was. Ook de aanwezigheid van een voortuin, bomen in de straat, een huizenrij tussen een drukke straat en een woning, hadden een positieve invloed op de hoeveelheid fijn stof.

 

In Pepingen zijn er 45 deelnemers, onder wie de schepen van Milieu Greta Cochez. Onze reporter zocht haar op, zijn verslag zie je vanavond vanaf 18u in ons nieuws.