Kampenhout: opnieuw ongerustheid over asbest

maa 14 mei 2018

In Kampenhout zijn buurtbewoners ongerust over een containerbedrijf aan de Vekestraat dat asbest zou opslaan zonder het terrein terdege af te sluiten. Nochtans grenst het terrein aan een woongebied. In een schrijven aan onze redactie klaagt advocate Tina Merckx de houding aan van de provincie, die onlangs een opslagvergunning aan het bedrijf toekende.

Volgens Merckx, die optreedt als spreekbuis van de buurtbewoners, sloeg het betrokken bedrijf – nv Rudi Peeters op de site Vekestraat – reeds asbest op zonder vergunning en vroeg het deze pas noodgedwongen aan na een controle van de inspectiediensten. Ondanks een reeks bezwaarschriften van buurtbewoners, leverde de provincie toch een vergunning af tot opslag van 25 ton asbesthoudend afval.

Tina Merckx (advocate): “Het is onvoorstelbaar dat een overheid nieuwe vergunningen verstrekt voor de behandeling van asbest in de nabijheid van woningen of handelszaken. Bovendien leeft het bedrijf diverse voorwaarden die aan de basisvergunning waren gekoppeld, niet na. De verplichte sproeiinstallatie kwam er niet en het bedrijf is niet degelijk afgesloten van het woongebied. Zodoende is er vrije toegang naar de asbest voor derden.”

De buurtbewoners overwegen ernstig beroepsinitiatieven te nemen en een overleg aan te vragen bij de bevoegde minister.

In een gesprek met onze redactie spreekt Rudi Peeters, zaakvoerder van het betrokken bedrijf, van ‘paniek om niks’: ‘Ik begrijp dat mensen snel argwanend zijn als het om asbest gaat. Maar al wat wij aan onze vergunning verplicht zijn, wordt geïnstalleerd: eerstdaags wordt een 2 meter hoge poort geplaatst, die voor voldoende afscheiding zal zorgen. En we hebben al offertes voor bijkomende sproeiinstallaties, die komen er. Wij hebben onze uitbreidingsaanvraag voor grotere opslag trouwens ingediend met de beste bedoelingen: met een grotere capaciteit is de combinatie van vrachtwagen en aanhangwagen op een container mogelijk. Dat bespaart tijd en we moeten maar één keer rijden en geen twee. Dat is voor het milieu ook beter.’