In de nacht van 2 op 3 februari 2018 trokken vijf mannen naar de woning van de beklaagde in de Manhovestraat in Herne. De groep wilde een discussie beslechten met de bewoner, maar die kwam onmiddellijk met een vuurwapen naar buiten. Toen een van de mannen die buiten stond, aanstalten maakte om over het tuinhek te kruipen, kreeg hij een slag op het hoofd van het wapen. Een tweede man schoot te hulp en werd meteen neergeschoten. Hij kreeg een kogel in de buik. Vervolgens keerde de beklaagde terug naar het eerste slachtoffer dat nog op de grond lag en schoot hij zijn vuurwapen leeg op de man. Het ongewapende slachtoffer werd vijf geraakt, onder andere in de borst, een arm en de buik. Na de schietpartij liep de beklaagde terug naar binnen om een hamer te halen. Een van zijn vrienden hield hem echter tegen, zodat hij de neergeschoten mannen niet meer te lijf kon gaan.
De zaak kwam vorig jaar voor de correctionele rechtbank, die hem veroordeelde tot 7 jaar cel. De beklaagde tekende beroep aan, maar zonder resultaat. Het hof van beroep veegde zijn versie van de feiten - dat hij handelde uit wettige verdediging en niet te intentie had om te doden - volledig van tafel.
“Beide slachtoffers werden geraakt ter hoogte van vitale organen en verkeerden in levensgevaar”, aldus het hof. "Door te schieten op de twee slachtoffers en, wanneer de revolver leeg was, een hamer te gaan halen, is de beklaagde begonnen met de uitvoering van zijn voornemen om hen te doden. (…) Het schieten met de revolver met de bedoeling te doden, was buiten iedere proportie ten aanzien van de dreiging die van de slachtoffers kon uitgaan. Zij waren ongewapend. Noch het feit dat een van hen een bierflesje zou gegooid hebben, noch het feit dat er over de tuinafsluiting werd geklommen, rechtvaardigt het gebruik van een vuurwapen met de bedoeling om te doden.”