Het is voor inwoners van faciliteitengemeenten voldoende om slechts één keer aan te geven dat ze overheidsdocumenten in het Frans willen ontvangen. Dat oordeelt de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie. Het arrest wakkert de taalstrijd in de Vlaamse Rand rond Brussel opnieuw aan.
Einde van taalvrede in faciliteitengemeenten?
Het arrest komt er nadat een boze Franstalige inwoner van een faciliteitengemeente juridische stappen ondernam omdat hij de documenten voor zijn belastingen niet in het Frans kreeg. De man betaalde daarop zijn belastingen niet. Het Hof oordeelt nu dat inwoners bepaalde documenten in het Frans kunnen krijgen zodra ze dat één keer hebben aangegeven.
"Het gaat wel om een individueel geval," zegt Ann Sobrie. "Het Hof van Cassatie spreekt zich uit over geschillen tussen twee individuele partijen. De uitspraak van de Raad van State over de oproepingsbrieven - dat oordeelt over administratieve zaken - geldt voor een hele gemeenschap. Deze uitspraak niet."
De Raad van State werkte in 2014 een compromis à la belge uit. Daarbij moesten inwoners één keer om de vier jaar hun taalvoorkeur aangeven. Wie dat wou, werd in een taalregister opgenomen. Hoe dan ook gaan beide arresten in tegen de Vlaamse taalwetten. Die zeggen namelijk dat Franstaligen bij elk document eerst in het Nederlands krijgen an nadien een Franstalige versie kunnen aanvragen. De Franstaligen zien dat al jaren als een blijvend recht voor een Nederlandstalige minderheid.
‘Bestuurstaal blijft Nederlands’
De kans dat Vlaanderen zich neerlegt bij de uitspraak van het Hof van Cassatie is klein. "Wij blijven vasthouden aan de taalwetgeving in faciliteitengemeenten. Nederlands blijft er de bestuurstaal,” luidt het volgens De Tijd op het kabinet van minister voor Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA)